IN MEMORIAM HAVANK


Hendrikus Frederikus van der Kallen


De eerste geboorte van Havank

geboorte-advertentie

Havank was het pseudoniem van, zoals hij zich in de beginperiode van zijn schrijversschap noemde, Hans van der Kallen.
Hij werd geboren op 19 Februari 1904 in Leeuwarden als Hendrikus Frederikus van der Kallen, oudste zoon van Martinus van der Kallen en Jacoba Huberdina Maria Louwhoff.


Geboortehuis Het gezin van der Kallen woonde aan de Wirdumerdijk, nr. 41 in Leeuwarden, waar zijn ouders een hoeden- en pettenzaak dreven.

Hij kreeg de roepnaam Riekie, wat later werd veranderd in Rieks.
Hij wisselde verschillende keren van roepnaam. Zo veranderde hij Rieks in "Rikus", daarna noemde hij zich "Harry" en koos uiteindelijk voor "Hans", onder welke naam hij later bekend zou worden.
Geboortehuis van H. van der Kallen

De opleiding van Havank

Zijn ouders waren degelijk katholiek en zijn opvoeding was dan ook dienovereenkomstig.
Op twaalf jarige leeftijd vertrok hij naar Eindhoven, waar hij op het gymnasium van de paters augustijnen terecht kwam en een opleiding ging volgen tot priester.
De benauwende, klerikale sfeer en het vooruitzicht op het celibaat zorgde er voor dat hij zijn opleiding niet afmaakte en hij keerde terug naar Leeuwarden.

De beroepen van Havank

In 1922, op 18-jarige leeftijd, werd hij kantoorbediende bij de plaatselijke zuivelfabriek in Leeuwarden, waar hij al snel problemen kreeg met zijn superieuren.
In 1928, toen het gezin van der Kallen naar Eindhoven verhuisde, werd hij kantoorbediende bij de NV Philips' Gloeilampenfabriek waar het, net als in Leeuwarden, niet boterde tussen hem en zijn leidinggevenden.
De rusteloosheid van zijn bestaan en de nadruk, die op de moraal werd gelegd, brachten hem in een geloofscrisis en hij keerde zich af van de katholieke kerk.

In 1929 overleed zijn moeder en van der Kallen kwam tot inkeer in het katholieke geloof.
Drie jaar later, in 1932, vertrok hij naar Limburg en verdiende hij korte tijd zijn brood als handelsreiziger in kerkelijke kunst.

De tweede geboorte van Havank

Restaurant Scheltema Anton van Duinkerken Van der Kallen neemt de roepnaam "Hans" aan en in Maastricht leert hij de typograaf en uitgever Charles Nypels kennen. Op diens advies vertrekt hij in maart 1932 naar Amsterdam om er literaire contacten te leggen.
Hij vindt werk op een verzekeringskantoor en in het Amsterdamse eetcafé Scheltema ontmoet hij Willem Merckens, kunstredacteur bij De Telegraaf, die hem leert, hoe hij verhalen moet schrijven. Op diens advies begint hij met het schrijven van detectiveromans.
Restaurant Scheltema.
Anton van Duinkerken

Ook ontmoet hij Mercken's collega, Anton van Duinkerken, journalist bij "De Tijd", die op het idee komt om een pseudoniem aan te nemen. En zo wordt Havank geboren, het pseudoniem van [Ha]ns [van] der [K]allen.

De eerste manuscripten

Eind 1934 zijn de eerste manuscripten klaar, waarin hoofdinspecteur Bruno Silvère van de Franse Sûreté nationale de hoofdrol speelt. Hierbij had de Britse auteur Edgar Wallace hem als voorbeeld gediend.
Beide verhalen speelden zich af in Frankrijk, waarbij van der Kallen zijn kennis van de Franse locaties had opgedaan uit reisgidsen.
Zijn eerste pogingen om zijn manuscripten te laten drukken lopen op niets uit. Diverse uitgevers weigeren zijn werk.

Uitgeverij Bruna Eerste boek Havank Als op 20 Mei 1935 de schrijver Ivans, pseudoniem van J. van Schevichaven, overlijdt, neemt uitgever A.W. Bruna & zoon's Uitgevers mij., waar zijn werk eerst ook was geweigerd, alsnog contact op met van der Kallen. Na bewerking verschijn nu zijn 1e detective, " Het mysterie van St. Eustache" en "Het raadel van de drie gestalten" onder pseudoniem "Havank".

Boeklogo Bruna 1935.

In het begin van zijn schrijvercarrière had van der Kallen de intentie om een serie boeken te schrijven met Bruno Silvère in de hoofdrol, getuige de tekst op de cover die luidde: No 1 der Silvère-Serie.
Carlier is dan nog maar een bescheiden figuur in de roman en wordt in hoofdstuk vier voor het eerst beschreven als "een kort, enigszins gedrongen ventje, met een uitgesproken renteniers-uiterlijk."
Pas ná de verschijning van dit eerste boek zou de schaduw "de Schaduw" met een hoofdletter worden.
1e exemplaar Havank

De inkomsten van Havank

Cheque Bruna Zoals normaal gebruikelijk is, werd van der Kallen betaald voor zijn scripts, die hij verkocht aan Bruna.
Voor zijn eerste twee boeken ontving hij een bedrag van 250 gulden.
Daarnaast ontving hij natuurlijk royalty's.
Blijkbaar was er tevens een afspraak gemaakt, dat hij ook in natura kon worden betaald.

Uit een interview met Joop Boezeman, directeur van Uitgeverij Bruna, bleek dat van der Kallen ook werd betaald met bv een nieuw kostuum of bij hem af te leveren drank.
Ontvangstbewijs voor de eerste betaling aan van der Kallen

De vooroorlogse jaren

In 1935, een paar dagen na de afsluiting van zijn eerste contract bij Bruna, vertrekt van der Kallen naar Parijs. Hij reist veel rond in Bretangna en de Provence, streken die hem sterk aantrekken.
In 1937 vertrekt hij naar Rome, waar hij tot 1938 blijft.

De dreiging van de oorlog is nu duidelijk voelbaar en van der Kallen, die een tegenstander van het Nazi-regime was, gaf daar in zijn boeken dan ook blijk van.
De Schaduw is terug In de jaren voor de oorlog schrijft van der Kallen dertien detectiveromans, waarvan vooral "De N.V. Mateor" en "Er klopt iets niet", beide uit 1938, en "Polka Mazurka" uit 1939 indruk maken.

Aan het begin van de oorlog - in mei 1940 - was van der Kallen inmiddels weer teruggekeerd naar Parijs.
Hier verbleef hij, met onderbrekingen, tot oktober 1942, toen hij er via Spanje en Portugal in slaagde naar Groot-Brittannië te vluchten. Hij vond er werk op de afdeling publiciteit van een chemiebedrijf.
Al snel is hij actief in de journalistiek, onder meer als oorlogscorrespondent in het bevrijde Europa en als chef-redactie bij het Londense blad "Vrij Nederland".
Hij krijgt een aanbod om te gaan werken bij Lord Beaverbrooks krant "The Daily Express", wat hij echter afwijst.

Uitgever Bruna smeekt herhaaldelijk om nieuw werk en in oktober 1946 verschijnt er dan eindelijk weer een nieuwe Havank met de veelzeggende titel "De Schaduw is terug".
1e na-oorlogse Havank

Het huwelijk van Havank

Hans en Cynthia

Tijdens zijn verblijf in Londen, waar hij in de oorlogsjaren redactiechef was bij Vrij Nederland, had hij Cynthia Vickers, volluit Cynthia Isabel Traver-Vickers (1907 - 1986) leren kennen.
Zij was gescheiden, moeder van drie kinderen en dochter van een hoge koloniaal-bestuursambtenaar.

Op 23 September 1946 trouwden zij, waarna een zwervend bestaan volgde.
In 1947 verhuisde het echtpaar naar Heemstede, waar zij tot 1950 bleven wonen.

In 1950 namen zij hun intrek in een pension in Cagnes-sur-Mer aan de Côte d'Azur en in 1953 vertrokken zij - ivm de hoge kosten - naar het goedkopere Palma de Mallorca.
Het huwelijk liep min of meer stuk ten gevolge van de vele ruzies over geld en de minime aandacht die van der Kallen voor haar had door het vele schrijven. Beiden konden slecht met geld omgaan.

Van der Kallen zocht troost bij de drank en tussentijdse avontuurtjes.
In 1955 hakte Cynthia de knoop door en vertrok naar Engeland, waar zij zich definitief in Londen vestigde.
Van der Kallen keert terug naar Leeuwarden en verwerkt zijn emoties in zijn boeken. Hierbij raakt de romanfiguur van Aranea Forster - de eeuwige verloofde van zijn romanfiguur Charles Coriolanus Macchabeus Carlier, de Schaduw, waarvoor zijn vrouw Cythia model had gestaan - vanaf zijn boek "Het geheim van de zevende sleutel" uit 1951 steeds meer op de achtergrond.
Hans, Cynthia en poedel Nicholas Nickleby 1953

Havank in het slop

Circus Mikkenie Circus Mikkenie Van der Kallen raakt depressief en beleeft een weinig creative periode. Hij drinkt veel en heeft steeds vaker last van neerslachtige buien.
Toch schrijft hij tussen 1950 en 1955 nog negen boeken, waaronder "Circus Mikkenie".
Oorspronkelijk had Van der Kallen bedacht dat dit boek "De Zilveren Paladijn" zou gaan heten. Hiervoor stuurde hij het echtpaar Mikkenie (Frans Mikkenie en diens 2e echtgenote Vibeke Charlotte Petersen Mikkenie-Munk Sandberg) een uitnodiging voor de onthulling van zijn 25-ste boek. Uiteindelijk werd de titel "Circus Mikkenie".
Voor dit boek, wat algemeen als één van zijn mindere werken wordt beschouwd, doet hij veel lokale research bij het circus Mikkenie en onderhoudt hierbij nauwe contacten met het circus-echtpaar Frans en Vibeke Mikkenie.



Frans en Vibeke Mikkenie
1e druk 1953

Na een val op een rotspunt op Mallorca in 1957, waarbij hij een rib brak en een long beschadigde, moest hij in een Utrechts ziekenhuis herstellen.
Daar omarmde hij weer het katholieke geloof.
Van der Kallen matigde zijn alcoholgebruik, ging in Zuid-Engeland op het platteland wonen om er geconcentreerd te werken en bezocht in de weekends zijn vrouw in Londen.

Hoewel de uitgave in pocketvorm van zijn romans een groot succes werd, waren de schulden bij zijn uitgever door voorschotten zo opgelopen dat van der Kallen van 1956 tot 1960 zijn royalties moest afstaan.
Een in Groot-Brittannië opgelopen liesbreuk, gevolgd door buikvliesontsteking, leidde in 1963 tot een ziekenhuisopname in Nederland, ditmaal in Leeuwarden.
Tijdens zijn verblijf in het Leeuwardense ziekenhuis knoopt van der Kallen een relatie aan met de 21-jarige verpleegster Tonia Damsma, die hem tot zijn dood trouw zou blijven.

Hotel Amicitia H. vd Meulen

Na zijn genezing nam hij zijn intrek in het dicht bij zijn geboortehuis gelegen Hotel Amicitia, wat inmiddels is gesloopt en plaats heeft gemaakt voor een flatgebouw.
Daar leert hij de journalist Henk van der Meulen kennen die van der Kallen regelmatig interviewt en hierover verslag doet in de Leeuwarder Courant.


Henk van der Meulen

Van der Kallen wordt door Bruna onder curatele gesteld en de hoteleigenaar Jan Koops kreeg van uitgever Bruna het verzoek van der Kallen's financiën te beheren, een taak die hij nauwgezet en discreet uitvoerde.
Hotel Amicitia-1904

In deze financieel slechte periode houdt hij zich voornamelijk bezig met het vertalen van boeken van "De Saint", geschreven door Leslie Charteris, waarmee hij inmiddels bevriend was geworden.

Van der Kallen houdt van de publiciteit die hij eerder had geschuwd.
Hij identificeert zich steeds meer met zijn romanfiguur "De Schaduw", die nu de hoofdfiguur van zijn romans is geworden, waarbij hij een bedrieglijk echt lijkend alarmpistool bij zich droeg waarmee hij nu en dan gasten van Hotel Amicitia aan het schrikken maakte.
Bijzonder trots was hij op zijn grijze Triumph Herald met kenteken HVK 55, waarin hij met zijn privé-maximumsnelheid van 40 km per uur rondreed.



Havank met alarmpistool
Havank's Triumph Herald met links Leslie Charteris

De komst van de zwarte beer

In 1955 was Bruna, in navolging van de Prisma-pockets van uitgeverij Het Spectrum en de Salamander-pockets van uitgeverij Querido, begonnen met een pocket-reeks, genaamd "zwarte beertjes".
Het beertje was een ontwerp van Dick Bruna, de tweede zoon van uitgever A.W. Bruna, die zijn loopbaan in 1952 begon met het ontwerpen van boekomslagen.
Havank's boek "De Schaduw en Co", uitgegeven in 1957, was de eerste nieuwe zwarte beertjes uitgave in de "Schaduw"-reeks.
Dick Bruna

Het einde van Havank

In de laatste jaren die van der Kallen in Leeuwarden doorbrengt, verblijft hij enige tijd in het net buiten Leeuwarden gelegen landgoed Dekemastate, toen nog eigendom van Gerard van Wageningen.
Hier raakt hij geobsedeerd door het schilderij van Anna Maria van Burmania, een 21-jarige Friese jonkvrouw die leefde tussen 1733 en 1808.
Hij spreekt van een buitentijdelijke liefdesrelatie en meent - nog altijd bezield door spiritistische zaken - een band met haar ziel te voelen.


Dekemastate
Anna Maria van Burmania

Geleid door wat hij noemde "een innerlijke stem" bij het zien van haar portret, verwerkt hij deze emoties in de laatste boeken die hij schrijft.
In de Havank-roman "Caviaar en Cocaïne", waarvan het oorspronkelijke manuscript in handen was van Jan Koops, de eigenaar van hotel Amicitia, verschijn Anna Maria van Burmania als de romanfiguur Anne Marie de Passy.

Van der Kallen is zo geobsedeerd door de vrouw op dit portret, dat hij laat weten een reproductie van dit schilderij mee in zijn graf te willen nemen.
Hij is bezig met zijn laatste roman, "Menuet te middernacht", wanneer hij op 22 Juni 1964 in zijn kamer in het Amicitiahotel aan de Wirdummerdijk te Leeuwarden overlijdt ten gevolge van een hartaanval.
De hoteleigenaar, Jan (Kobus) Koops, laat de volgende dag een rouwadvertentie in de Leeuwarder courant zetten.

Aan van der Kallen's laatste wens, om te worden begraven met een reproductie van het schilderij van Anna Maria van Burmania, kan echter niet worden voldaan omdat de kist met zijn lichaam al is gesloten en niet meer mag worden geopend.
Rouwadvertentie in Leeuwarder Courant, 23-06-1864

Zijn vriend Gerard van Wageningen, eigenaar van Dekemastate, gaat echter samen met Dr. Visser naar het Heer Ivohuis. En terwijl Dr. Visser de beheerder afleidt schroeft van Wageningen de kist open en legt een kleurenfoto van het schilderij bij van der Kallen in de kist, waarna hij deze weer dichtschroeft.

Van der Kallen wordt op vrijdag, 26 Juni 1964 begraven op de rooms katholieke begraafplaats in Leeuwarden.

Havank leeft voort

Al vrij snel na het overlijden van van der Kallen neemt Bruna contact op met Pieter Terpstra, die al nauwe contacten met van der Kallen had onderhouden.
Op basis van gesprekken, die Terpstra eerder al met van der Kallen had gevoerd, wordt het door van der Kallen begonnen script van "Menuet te middernacht", wat oorspronkelijk "Het fantoom van Wroxton Abbey" zou gaan heten, door Terpstra voltooid.

In totaal schijft Terpstra daarna nog 24 Havank-romans, waaronder het in 1974 verschenen boek "Hoogst merkwaardig. Alles over de Schaduw".
Pieter Terpstra overleed op 26 Januari 2006.

Pieter Terpstra
Menuet te middernacht 1964

De stem van Havank

In de jaren na zijn overlijden is de romanfiguur "de Schaduw"nog immens populair.
Zo populair zelfs, dat de NCRV tussen 1968 en 1980 in totaal zes boeken verwerkt tot een hoorspel, te weten:
- Hoofden op hol (uitgezonden okt/nov 1968, herhaald maart/april 1971)
- Er klopt iets niet (uitgezonden nov/dec 1968, herhaald april/mei 1971)
- Menuet te middernacht (uitgezonden augustus 1973)
- Deurwaarders delirium (uitgezonden aug/sept 1974)
- Circus Mikkenie (uitgezonden oktober 1968, herhaald feb/maart 1971)
- Zes Schaduwen in de sneeuw (uitgezonden juli 1980)
In de afgelopen tijd heeft ook televisiemakend Nederland interesse getoont voor "de Schaduw", en mogelijk worden één of meerdere boeken verfilmd, net zoals dat is gebeurd bij de figuur van Maigret, de wereldberoemde romanfiguur van George Simenon.

Havank uit de vergetelheid

Op 28 Juli 1994 plaatst de Leeuwarder Courant een stukje over "het deerlijk verwaarloosde" en in slechte staat van onderhoud verkerende graf van van der Kallen.
Naar aanleiding daarvan wordt door P.H. Oosterhuis de "stichting Mateor", vernoemd naar het zesde door van der Kallen geschreven boek "De N.V. Mateor ("Maatschappij Tot Exploitatie van Onroerende en Roerende goederen")", opgericht.
De akte van de nieuwe stichting wordt opgesteld bij een notaris, die deze akte "om niet" (gratis) wilde laten passeren.

Het doel van de in 1994 opgerichte stichting was: ".....bevorderen van de studie en de bekendheid van het leven, de persoon en het werk van de schrijver Hendrikus Frederikus van der Kallen (1904-1964), alias Havank, in de breedste zin", waarbij dit bereikt moest worden door:
- het verwerven van materiële zaken de schrijver toebehoord hebbend
- het gevraagd en ongevraagd vestigen van aandacht op de schrijver, diens leven en werk
- het stimuleren van studies; -het verzorgen van lezingen;
- het verzorgen van tentoonstellingen;
- het steunen en/of oprichten van verzamel- en ruilclubs;
- het organiseren van studiereizen;
- het werven van fondsen.
De stichting kent alleen donateurs, geen leden, en minimaal vier maal per jaar verschijnt een "Havank-nieuwsbrief".
Ook is er één maal per jaar, op de sterfdag van van der Kallen, een bijeenkomst waarbij "een luisterijk maal" wordt genuttigd, zoals in het boek "In memoriam de Schaduw" wordt beschreven in het "Testament" van de romanfiguur Charles C.M. Carlier, alias "de Schaduw".
Deel van "het testament" van de Schaduw


Het graf werd opgeknapt door de familie van zijn laatste vriendin, Tonia Damsma en is in eigendom overgedragen aan de stichting Mateor.

De vermeende wederopstanding van de Schaduw

Naar aanleiding van het 140-jarig bestaan van de in 1868 opgerichte uitgeverij "A.W. Bruna & zoon's Uitgevers mij.", werd besloten om een "nieuwe Havank" te laten verschijnen, geschreven door Tomas Ross en getiteld: "Caribisch complot".
Het boek werd gelanceerd op Dinsdag 3 juni 2008, bij de opening van de "Spannende Boekenmaand 2008 - The Power of Plots".
In dit verhaal belandt Carlier, de hoofdfiguur in de Schaduw-reeks, in de Amsterdamse onderwereld, waar hij te maken krijgt met de spraakmakende rechtszaak tegen Willem Holleder.
In een interview gaf Tomas Ross aan, dat hij - bij voldoende hoge oplage (ca. 15.000 stuks) - best bereid was om aan dit nieuwe boek een vervolg te geven.
Tomas Ross

De reacties op de ontvangst van deze nieuwe "Havank" lopen sterk uiteen.
Persoonlijk vond ik de stijl, die Pieter Terpstra hanteerde, erg dicht in de buurt komen van veel van de boeken die van der Kallen schreef.
Ook de schrijfstijl die Ross hanteert doet denken aan de oude Havanks, echter het onderwerp wijkt zo sterk af, dat voor mij persoonlijk dit boek niet uit had hoeven komen.