RASTERWALSEN EN FLEXODRUK
De rasterwals
Bij flexodruk wordt de inkt via een rasterwals overgedragen op het stempel, waarna het beïnkte stempel de afdruk maakt op het papier.
Dit principe geldt voor zowel de binnen- als de buitendruk van enveloppen, die in één machinegang worden voorzien van een flexobedrukking.
Rasters
Moderne rasterwalsen zijn voorzien van een keramische toplaag, waarin zes-hoekige napjes zijn aangebracht dmv een laser. Deze rasternapjes vormen een patroon van lijnen, die onder een hoek van 60° staan.
Het patroon, wat door de zes-hoekige napvorm ontstaat, wordt een hexagonaal raster genoemd.
Het inktvolume - dit is de hoeveelheid inkt die wordt afgegeven aan het cliché - is afhankelijk van de fijnheid en diepte van het raster, en de vorm van de rasternapjes.
Rasterlijnen bij flexodruk
- Voor enveloppen worden vaak de volgende rasterliniaturen gebruikt:
- raster 140 lijnen/cm (standaard binnen- en buitendruk).
- raster 305 lijnen/cm of hoger (full-colour drukwerk)
|