LOOPRICHTING van PAPIER

Inhoud:
- Algemeen
- Looprichting van papier
- Looprichting bij enveloppen
- Belang van de looprichting bij enveloppen
- Looprichting en flexo-binnendruk
- Looprichting en doorzakken van enveloppen
- Looprichting en vooraf bedrukt papier
- Bepalen van de looprichting van papier
- Verklaring voor de krulling van papier
Sulfietcellulose

Algemeen

Papier is samengesteld uit cellulose, lijmen, kleur- en vulstoffen.
De cellulose wordt over het algemeen gemaakt van hout en bestaat uit vezels die, al naar gelang de gebruikte houtsoort en maling, langer of korter kunnen zijn. In de afbeelding rechts zien we een opname van sulfietcellulose van de fijnspar.
Karakteristiek voor papier is, dat het een langsrichting en een dwarsrichting heeft die in een aantal gevallen erg belangrijk kunnen zijn ten aanzien van het gebruik voor enveloppen .
Sulfietcellulose van de fijnspar.

Looprichting van papier

Langs- en dwarsrichting De langsrichting ontstaat, doordat de meeste papiervezels met de lengte in dezelfde richting komen te liggen als waarmee de papiermachine het papier maakt. Dit noemen we de looprichting. De langsrichting wordt dan ook wel aangeduid als "machinerichting of machinedirection" (MD).
Naast de langsrichting is er ook de "dwarsrichting of crossdirection" (CD), die haaks op de papiermachine staat.

Langs- en dwarsrichting.

Looprichting bij enveloppen

Looprichting enveloppen Enveloppen worden in principe altijd gemaakt met de langsrichting van het papier haaks op de klep.
Een uitzondering zijn de couvertsnit (kruissluiting) en de couvert-hoogsluiting. Deze worden, om onvoordelig papierverbruik te voorkomen, meestal diagonaal uit het planopapier (= vellen) gestanst.
Zie voor meer informatie over dit onderwerp het onderdeel Kruissluiting en torderen.
Looprichting bij enveloppen.

Belang van de looprichting bij enveloppen

De looprichting van het papier is in onderstaande gevallen belangrijk:
-bij lichtere gramgewicht met betrekking tot gebruik van waterinkt.
-in verband met "doorzakken" van de enveloppen.
-bij voorafbedrukt papier wat meerdere keren over een drukmachine moet lopen.
-om "krul" van het gegomde deel van de klep te voorkomen.

Looprichting en flexo-binnendruk

Flexo-inkten zijn tegenwoordig uit mileu-oogpunt bijna altijd water gedragen inkten.
En zoals hierboven is aangegeven, doet water de papiervezels het meest zwellen in de dwarsrichting.
Krulvorming, evenwijdig aan de sluitklep geeft een grotere kans op machinestoring tijdens het transport van de stanslingen (gesneden uit een vel papier) dan krulvorming, haaks op de sluitklep. Daarom is het belangrijk dat de looprichting van de stansling gelijk is aan de looprichting van de enveloppenmachine.
Bij enveloppen, die uit rollen papier worden geproduceerd, is de looprichting altijd haaks op de sluitklep.
Hoe fijner het raster en hoe lager het inktvolume (inktopbrengst) van een rasterwals, des te lager is het risico op krulvorming ten gevolge van bedrukken.
Zie ook het onderwerp rasterwalsen.

Looprichting en doorzakken van enveloppen

Niet alleen de zwelling van de papiervezels, ook de rek en de stijfheid van langs- en dwarsrichting verschillen duidelijk van elkaar.
De stijfheid van papier in de langsrichting is hoger dan de stijfheid in de dwarsrichting.
Met name bij de grotere enveloppen uit de lagere gramgewichten speelt dit een belangrijke rol.
Enveloppen worden doorgaans met de lange zijde naar onder verpakt in dozen van 250 of 500 stuks. Zou de looprichting bij voornoemde enveloppen gelijk zijn aan de lange zijde en de doos aan de ruime kant zijn, dan is de kans groot dat de envelop gaat doorzakken.

Bij akte-enveloppen is dit het geval, omdat deze aan de kant waar de lange onderklep zit, dikker zijn (vier lagen papier) en daardoor een dikkere stapel vormen dan de andere kant van de envelop (drie lagen papier).
In de doos heeft een stapel van 250 stuks daarom aan één kant meer ruimte. En omdat bij akte-enveloppen de looprichting gelijk is aan de lange zijde (haaks op de sluitklep), is er een grotere kans op doorzakken in de dozen.
Grote formaten enveloppen, bv formaat 312x441, worden daarom dan ook vaak liggend verpakt.

Lange zijde akte-envelop Waarom dan bij akte-enveloppen de looprichting niet over de korte zijde?
Omdat daarbij de kans, dat er golving op de lange klep ontstaat door het vocht in de lijm (uitzetting van de vezels door vocht), groter wordt, waardoor weer problemen kunnen ontstaan bij het nadrukken op drukmachines.

Deformatie bij dwarsrichting.


Looprichting en vooraf bedrukt papier:

Ook bij enveloppen, die uit vooraf bedrukte vellen papier worden geproduceerd, is de looprichting belangrijk. Met name als het papier twee keer of vaker door een drukmachine moet, bv bij vier-kleurendruk op een twee-kleuren drukmachine. In dit geval moet altijd langlopend papier worden gebruikt.
Ook dit heeft te maken met rek en krimp van de vezels ten gevolge van het werken met vocht op de offsetplaten.
De lange zijde is normaliter de voorlopende kant (de kant, die wordt ingetrokken in de drukmachine). Als er breedlopend papier wordt gedrukt, zal dit over de breedte meer uitzetten dan over de lengte. Hierdoor kunnen pasverschillen ontstaan tussen het eerste drukbeeld en het tweede drukbeeld, als het vel voor de tweede keer door de machine gaat. Natuurlijk treedt er ook vezeluitzetting op als er langlopend papier wordt gebruikt, maar dit is verhoudingsgewijs minder door de verhouding van lengte en breedte van het planovel.
Een tweede reden, om in zo'n geval geen breedlopend papier te gebruiken is, dat op die manier plooivorming wordt voorkomen door grotere rek over de breedte, dan in de lengte.

Bepalen van de looprichting

Bepaling looprichting

Er zijn verschillende manieren, waarmee de looprichting van papier kan worden bepaald. De makkelijkste methode wordt hieronder beschreven.

Snij uit een vel papier een strookje van ca. 2 cm breed en ca. 10 cm lang, gelijk aan de lange zijde van het vel. Bevochtig het strookje met de tong aan één kant. Het strookje papier zal nu gaan krullen.
Als het strookje krult, zoal weergegeven bij A in de afbeelding rechts, dan is het vel langlopend. Als het strookje krult, zoals weergegeven bij B, dan is het vel breedlopend.
Bepalen looprichting.


Verklaring voor krulling van papier:

De meeste vezels liggen met de lange zijde in de looprichting.
De vezels zwellen in de breedte méér op dan in de lengte.
Bij papier, wat aan één kant bevochtigd wordt, zullen de vezels dan aan de bevochtigde kant in de breedte ook het meest opzwellen.
Het strookje krult daarbij ook altijd in de richting van de niet-bevochtigde zijde.